Druk voelen als je voor een groep staat – en dan blokkeren
Je staat voor een groep. Alle ogen zijn op jou gericht. Je weet wat je wilde zeggen — daarnet nog. Maar ineens stokt je stem, je adem zit hoog en je gedachten razen. Je voelt druk. En je blokkeert. Die druk kan van buiten komen, maar net zo goed van binnen. Soms is het de blik van die ene collega, het verwachtingsvolle gezicht van je leidinggevende, of de gespannen sfeer in de ruimte. Maar vaker nog is het de innerlijke stem die zegt: “Ik moet dit goed doen.” Of: “Ik mag geen fouten maken.” Of: “Ik moet laten zien dat ik het waard ben.”
Druk ontstaat uit vele bronnen. Soms komt het doordat er echt veel op het spel staat. Maar vaak creëren we de druk zelf:
- Door hoge eisen aan onszelf te stellen.
- Door te willen voldoen aan een ideaalbeeld van hoe het zou moeten.
- Door te denken dat anderen iets van ons verwachten — terwijl dat niet eens uitgesproken is.
- Door te geloven dat we geen ruimte mogen innemen, geen fouten mogen maken of niet mogen twijfelen.
Gevoelsmensen, hoogsensitieven of mensen met een sterk empathisch vermogen, ervaren die druk vaak intenser. Ze pikken niet alleen de woorden op, maar ook de sfeer. Ze voelen aan wat er onderhuids speelt. En juist dat maakt het zo spannend: je spreekt niet alleen, je vangt ook alles op wat tussen de regels door gebeurt.
De druk is dan niet alleen mentaal, maar ook lichamelijk voelbaar. Een brok in je keel, spanning in je schouders, een verhoogde hartslag. En voor je het weet, zit je niet meer in je verhaal — maar in je hoofd. Niet meer bij je boodschap — maar bij de vraag: “Kom ik wel goed over?”
Focus op je verhaal, niet op de zaal
Weet je wat er aan de hand is? Je bent niet gefocust op jouw verhaal maar je focust op de zaal. En opeens zit je in je hoofd. Je hoort jezelf praten, maar je bent er zelf niet meer bij.
Ik zie het vaak bij mensen die juist veel te zeggen hebben. Mensen met visie, met diepgang, met nuance. En ik zie het óók vaak bij mensen die hoogsensitief zijn. Ze hebben de voelsprieten in de zaal. Ze pikken ieder iedere gefronste wenkbrauw op. Ze voelen aan dat iemand afhaakt of fronst, en verliezen zo het contact met hun eigen woorden.
Zoals Sophie. Een bedachtzaam en gevoelig mens, scherpzinnig, betrokken. Ze kan helder verwoorden wat ergens misgaat of beter kan, als je haar één-op-één spreekt. Maar zodra er een groep bij komt kijken, verdwijnt haar stem. Of eigenlijk: dan verdwijnt zijzelf.
Wat er dan gebeurt? Ze verliest het contact met zichzelf. Ze verlaat het hier en nu. En ze richt zich niet langer op haar boodschap, maar op de meningen, verwachtingen en gezichten in de zaal.
Leerdoelen spreken in het openbaar
Bekijk andere leerdoelen voor de training effectief presenteren of spreken in het openbaar.
Training spreken in het openbaar / presenteren
Bekijk de trainingen: spreken in het openbaar en effectief presenteren.
Als je de verbinding met jezelf kwijtraakt
En dan gebeurt het. Je staat daar, je hebt je voorbereid, je weet wat je wilt zeggen — en toch raak je het kwijt. Niet je tekst. Maar jezelf. Je hoort jezelf praten, maar je bent er niet meer bij.
Je schiet naar je hoofd. En dat hoofd neemt het over. Denken, analyseren, corrigeren. Je probeert te overleven in plaats van aanwezig te zijn. En ik geef je één kerngedachte mee: verbindend communiceren lukt nooit zolang je in je hoofd leeft. Verbinding met de ander begint bij verbinding met jezelf.
Herken jij dit?
- Je weet wat je wilt zeggen, maar op het moment suprême blokkeer je.
- Je hoort jezelf praten, maar je voelt niet meer wat je zegt.
- Je scant voortdurend de gezichten in de zaal op goedkeuring of afwijzing.
- Je bent vooral bezig met ‘het goed doen’ en ‘geen fouten maken’.
- Je hebt je presentatie tot in de puntjes voorbereid, maar durft jezelf niet te vertrouwen in het moment.
- Je merkt spanning in je lijf, maar je hoofd neemt de leiding.
Precies dat gebeurt bij Sophie. Zodra ze in een groep haar stem moet laten horen, haakt haar lijf af. Haar hoofd neemt het over. Ze verlaat zichzelf — en dat doet ze al jaren. Niet uit onwil, maar uit angst om het niet goed te doen. Ze wil het perfect doen. Want stel dat ze het niet weet? Of iets verkeerd zegt? Of dom gevonden wordt?
Dus werkt ze keihard. Alles voorbereiden. Elk risico uitsluiten. Zorgen dat niemand haar kan betrappen op een fout. Geen hapering. Geen vergissing. Geen zwakte.
Alles onder controle
Sophie heeft geleerd om te overleven via controle. Maar controle is geen aanwezigheid. En rationaliseren is geen voelen. Sophie leeft in haar hoofd op momenten dat het er juist om vraagt in je lijf te zijn. Alles om het ongemak vóór te zijn.
Ik noem dat: in je hoofd leven. En ik zie het dagelijks. Het is een oude beschermingsreflex. Maar waar het je vroeger hielp, staat het je nu in de weg. Want zolang je in je hoofd zit, ben je niet bij jezelf. Je lijf is de plek waar je stem woont — en zolang je daar niet bent, klink je niet echt.
In mijn e-book: 'Mag ik er 2 kilo zelfvertrouwen bij?', staat het zo: "In je hoofd zitten is vaak een vorm van zelfbescherming. Het lijkt alsof je denkt, maar eigenlijk vermijd je voelen. En zolang je blijft denken, hoef je geen ruimte te geven aan je twijfel of ongemak."
En dat is wat er met Sophie gebeurt. Ze raakt zichzelf kwijt. Niet omdat ze het niet kan. Niet omdat ze niet genoeg weet. Maar omdat ze zó bang is om het fout te doen, dat ze niet meer voelt wat ze echt wil zeggen. Dan ontstaat er leegte. Haar verhaal stokt. Ze weet het ineens niet meer. En op dat moment is ze geen spreker meer, maar toeschouwer van haar eigen optreden.
Wat als je wordt afgewezen?
Wat als ik het niet weet? Wat als ze me dom vinden? Wat als ik niet serieus genomen word? Wat als ik straks vastloop, stilval, struikel over mijn woorden? Die vragen spoken door Sophie’s hoofd — en door het hoofd van zoveel anderen. Want zodra je spreekt, ben je zichtbaar. En zodra je zichtbaar bent, wordt de angst voor afwijzing wakker.
Die angst is slim. Hij spreekt in de taal van voorzichtigheid. Hij zegt: pas op. Dek jezelf in. Hou je klein. Hij fluistert: wees voorbereid, wees scherp, laat je geen fouten ontvallen. Maar onder al die waarschuwingen schuilt één boodschap: je mag er alleen zijn als je het goed doet.
En precies dát maakt dat Sophie verdwijnt. Niet uit zwakte. Maar uit zelfbescherming. Ze verlaat haar lijf en vlucht naar haar hoofd. Ze zoekt controle waar aanwezigheid nodig is. Ze probeert perfect te klinken, terwijl juist echtheid haar verhaal kracht zou geven.
Maar jouw verhaal vraagt niet om klein. Jouw verhaal vraagt om jou. Niet een perfecte versie van jou. Maar een aanwezige versie. Eén die durft te trillen. Die voelt dat het spannend is — en toch blijft.
Aanwezig zijn betekent: je lijf voelen, ook als het onrustig is. Je adem volgen, ook als die hoog zit. Je woorden laten klinken, ook als je stem breekt. Aanwezig zijn is geen techniek. Het is een houding. Een keuze. Om erbij te blijven. Juist als je het spannend vindt.
En het bijzondere is: pas dan voelt de zaal jou echt. Niet als je het perfect zegt. Maar als je werkelijk aanwezig bent.
Wanneer de toehoorder belangrijker wordt dan jijzelf
Hoe meer Sophie probeert te voldoen aan verwachtingen, hoe verder ze van zichzelf afdwaalt. Ze voelt feilloos aan wat er in de ruimte gebeurt: een frons hier, een zucht daar, een blik van iemand die afhaakt. Ze registreert het allemaal. Haar systeem staat wagenwijd open. En juist daardoor verliest ze richting.
Sophie leeft dan niet meer van binnen naar buiten, maar andersom. Ze laat zich leiden door wat ze waarneemt, of denkt waar te nemen. Ze past zich aan. Ze corrigeert haar toon. Ze twijfelt over haar woorden. Niet omdat die niet kloppen, maar omdat ze voortdurend afstemt op wat de ander mogelijk zou kunnen vinden.
Als je niet goed in je lijf zit, ga je leven op signalen van buitenaf. Dan wordt de buitenwereld jouw binnenwereld. Wat anderen uitstralen, lijkt dan belangrijker dan wat jij voelt of weet. Je stemt je af, keer op keer, maar in dat afstemmen raak je jezelf kwijt.
Hoofd, hart en lijf zijn dan niet in lijn. Er ontstaat kortsluiting. Je voelt iets, je denkt iets anders, en je lijf zegt: weg hier. En dus verdwijnt je bedding. Je staat daar nog wel, maar je verhaal is leeg geworden. Niet omdat je het kwijt bent — de tekst zit nog ergens in je hoofd — maar omdat de essentie ontbreekt. De bedoeling is weg. De verbinding is verbroken.
En als je niet meer verbonden bent met wat je wilt zeggen, voelt de zaal dat feilloos. Dan communiceer je niet meer — je zendt. Dan spreek je wel, maar je komt niet meer binnen.
Herken jij dit?
- Je zoekt bevestiging in de ogen van anderen, in plaats van bij jezelf.
- Je probeert in te schatten wat de zaal van je vindt, en verliest zo je verhaal.
- Je corrigeert jezelf nog voordat iemand iets zegt.
- Je weet wat je wilde zeggen, maar je voelt de bedoeling niet meer.
- Je spreekt wel, maar je voelt: ik ben er zelf niet meer bij.
- Je zoekt veiligheid in controle, maar vindt geen rust.
Dan leidt de zaal jou, in plaats van dat jouw verhaal leidend is. En wat je daarmee verliest, is je bedding. Je verhaal mag dan nog zo doordacht zijn — zonder verbinding met jezelf voelt het hol. Pas als jij werkelijk aanwezig bent, komt jouw boodschap binnen.
Waarom dominante mensen je uit verbinding kunnen halen
Sommige mensen vullen moeiteloos de ruimte. Ze praten luid, stellen scherpe vragen, trekken gezichten, onderbreken zonder aarzeling. Voor sommigen is dat uitdagend — ze gaan juist aan. Maar voor mensen zoals Sophie — gevoelig, opmerkzaam, bedachtzaam — is het vaak funest.
Hoogsensitieve mensen nemen niet alleen waar wat er gezegd wordt, maar vooral ook wat er níet gezegd wordt. Ze voelen spanningen tussen de regels. Ze proeven oordeel in stilte. Ze vangen signalen op die anderen niet uitzenden — en toch zijn ze voelbaar.
Op dat moment gebeurt er iets: Sophie verlegt haar aandacht. Niet naar binnen, maar naar buiten. In plaats van verbonden te blijven met haar verhaal, scant ze de zaal. Ze ziet een frons, een afgewend gezicht, een gekruiste arm. En direct denkt haar hoofd: Zie je wel? Het klopt niet wat ik zeg. Ik moet het anders brengen. Misschien moet ik helemaal niets meer zeggen...
Dan verschijnt de dominante persoon. Diegene die de ruimte overneemt. Die interrupties plaatst. Die in toon of houding twijfel zaait. En Sophie klapt dicht. Niet omdat ze het antwoord niet weet. Maar omdat haar systeem ‘gevaar’ registreert.
In Hoogsensitief: label of labiel omschrijf ik het zo: “Hoogsensitieve mensen zetten hun zintuigen open. Dat is prachtig. Maar als de afstemming op de omgeving sterker wordt dan de verbinding met jezelf, raak je uit balans.”
En precies dat gebeurt. Sophie stemt zich af op de buitenwereld, maar niet meer op zichzelf. Haar innerlijke bedding verdwijnt. Haar verhaal schuift naar de achtergrond. En als iemand dan nog een dominante opmerking plaatst, wordt het haast onmogelijk om in verbinding te blijven.
Van bewijsdrang naar zelfverbinding
Jarenlang dacht Sophie dat veiligheid zat in voorbereiding. In controle. In precies weten wat ze wilde zeggen. In elke mogelijke vraag al hebben doordacht. Alles om zeker te weten: ik doe het goed. Maar het werkte niet. Want veiligheid zit niet in kennis. Veiligheid zit in verbinding. En die verbinding begint bij jezelf. Bewijsdrang is een oude strategie. Het is overleven in een omgeving die spannend voelt. Door hard te werken, slim te formuleren, alles onder controle te houden. Maar je verliest jezelf onderweg. En mensen voelen dat. Als jij jezelf niet meer voelt, voelen zij jou ook niet meer. De omslag kwam toen Sophie ontdekte dat ze niet méér moest weten, maar mínder moest controleren. Niet harder denken, maar zachter landen. Niet de perfecte zin, maar een echte stem.
In mijn e-book Mag ik er 2 kilo zelfvertrouwen bij? staat het zo: “Zelfvertrouwen groeit niet vanuit zekerheid, maar vanuit zelfaanwezigheid. Vertrouwen in jezelf is niet: ik weet het. Maar: ik blijf bij mezelf, ook als ik het even niet weet.”
Dat werd het keerpunt. Ze hoefde zich niet langer te bewijzen. Ze mocht er zijn. Met haar stem. Haar trilling. Haar menselijkheid. Ze hoefde het niet foutloos te doen — ze mocht het écht doen.
Ze leerde opnieuw voelen:
- Mijn voeten dragen me ook als het spannend is.
- Mijn adem brengt me terug in het hier en nu.
- Mijn verhaal is waardevol, ook als ik het niet perfect vertel.
- Mijn zenuwen hoeven niet weg — ze mogen er zijn.
En misschien wel het belangrijkste: ze ontdekte dat 70% van het werk gaat over wat je níet weet. En dat dat oké is.
Praktische tips om bij jezelf te blijven als je moet spreken
Je verhaal vertellen in een groep is spannend. Dat mag. Maar je hoeft je er niet door te laten leiden. Het begint met één keuze: blijf ik bij mezelf — of laat ik me meeslepen door de zaal?
Wat jou kan helpen om bij jezelf te blijven:
-
Voel je voeten
Zet je voeten stevig op de grond. . -
Adem naar je buik
Een hoge adem betekent stress. Een lage adem betekent rust. Eén bewuste ademhaling terwijl je de zaal inkijkt kan al genoeg zijn om te landen. -
Verleg je focus: van buiten naar binnen
Merk je dat je bezig bent met wat de ander denkt? Vraag jezelf dan: Wat wil ik hier zeggen? Waarom is dit belangrijk voor mij? -
Bouw veiligheid in
Begin klein. Spreek je uit in een overleg waar je normaal stil blijft. Elke keer dat je aanwezig blijft, verstevig je jouw bedding. -
Laat de zenuwen toe
Zeg zachtjes tegen jezelf: Ik vind dit spannend, en dat is oké. Je hoeft niet kalm te lijken. Je hoeft alleen maar echt te zijn. -
Eén gedachte tegelijk
Niet: Wat moet ik zeggen, wat als het fout gaat... Maar: Wat wil ik nú zeggen? Eén gedachte tegelijk brengt rust.
Tot slot: jouw verhaal is genoeg
Misschien herken jij je in Sophie. Misschien glijd jij ook bij jezelf vandaan zodra alle ogen op jou gericht zijn. Je twijfelt: is het goed genoeg? Weet ik wel genoeg? Wat als ze afhaken?
Dan wil ik dit tegen je zeggen:
- Jouw verhaal is genoeg. Niet omdat het perfect is. Niet omdat het compleet is. Maar omdat het van jou is.
- Je hoeft de zaal niet te overtuigen. Je hoeft alleen jouw waarheid te spreken. Niet groter dan je bent. Maar ook niet kleiner.
- Je hoeft niet hard te praten om gehoord te worden. Je hoeft niet foutloos te spreken om serieus genomen te worden.
- En als je geen masker opzet, kan er ook niets afvallen.
- Blijf bij jezelf. Want daar begint het. En daar gebeurt het.
Veelgestelde vragen over spreken in groepen en jezelf kwijtraken
Wat betekent ‘de verbinding met jezelf kwijtraken’ eigenlijk?
Jezelf kwijtraken betekent: je verlaat je lijf en schiet in je hoofd. Je voelt niet meer wat je voelt, je zegt niet wat je wilt zeggen. Je leeft in hoe je overkomt.
Waarom voel ik me ineens zo onzeker in een groep?
Omdat je aandacht verschuift van binnen naar buiten. Je let op reacties, blikken en meningen. Angst voor afwijzing drijft je richting controle.
Wat maakt dominante mensen zo lastig voor mij?
Als je hoogsensitief bent, komen macht, luidheid en interrupties harder binnen. Je voelt méér dan er gezegd wordt. En je zet je antenne op de ander — niet op jezelf.
Hoe kan ik leren om in mijn lijf te blijven tijdens het spreken?
Door adem, aandacht en oefening. Voel je voeten. Adem naar je buik. Stel jezelf de vraag: Wat wil ík hier zeggen?
Moet ik mijn zenuwen dan gewoon negeren?
Nee. Benoem ze. Omarm ze. Zeg: Ik vind dit spannend — en dat mag. Je hoeft er niet overheen. Je mag ze meenemen.
Spreken in het openbaar / effectief presenteren
Individuele training kun je volgen op locatie Amersfoort / Hoogeveen of online.
Voor groepen maken wij graag een offerte.
Open inschrijving Amersfoort of Hoogeveen
Vijf keer per jaar verzorgen wij de training spreken in het openbaar / effectief presenteren op basis van open inschrijving in groepsverband.
Auteur
Dit artikel is geschreven door Jan Stevens. Jan Stevens is eigenaar en oprichter van De Steven training & coaching (www.desteven.nl). Op deze website tref je meer dan 2000 blogs over persoonlijke ontwikkeling, loopbaan, leiderschap, teamontwikkeling, hoogsensitiviteit en hoogbegaafdheid.